donderdag 29 juni 2017

BALLONSCHEPEN. WAT WAREN DAT?

                         EEN BALLON 

                  TER VERKENNING 

                  OF BESCHERMING.




BALLONSCHEPEN.

Het waren de voorlopers van de vliegkampschepen, niet om aan te vallen maar ter verkenning van de vijandelijke linies en artillerie-waarnemingen.

Het verkennen van de vijandelijke linies met een luchtballon was niets nieuws onder de zon of boven het slagveld.
Zo werd in 1794 bij de Slag om Fleurus door de Franse troepen reeds gebruik gemaakt van dit systeem.

Pas in de 20e eeuw kwam dit ook bij de marine's in gebruik.
Het eerste schip dat als zodanig verbouwd is, is waarschijnlijk het s.s. Lahn
Van de Norddeutsche Lloyd.
Het schip deed van 1888 tot 1904 dienst als emigrantenschip en werd in 1904 aan Rusland verkocht en tijdens de oorlog met Japan verbouwd tot een ballonschip.

Voor zover bekend heeft het schip in deze functie nooit dienst gedaan.

(s.s. Lahn gebouwd in 1897 en 5681 brt.)

In 1907 werd de Italiaanse kruiser 'Elba' uit 1892 en 2739 brt. ingericht voor het aan boord hebben van een ballon. 
Tijdens de WO-I werd door de Britse admiraliteit een zogenaamde 'Kite Balloon section' opgericht, die werd ingezet bij acties in de strijd om de Dardanellen. Hiertoe behoorden de koopvaardijschepen 'Manica' (1900, 4120 brt), de 'Hector' (1895, 4660 brt), de 'Menelaus' (1895, 4672 brt) en de 'Canning' (1896, 5375 brt).
Zij werden voornamelijk ingezet voor verkenningen en artillerie-waarnemingen.

 (Een Duitse verkenningsballon gedurende de slag om Verdun in de Eerste Wereldoorlog.)


Pas in de Tweede Wereldoorlog kreeg de ballon in de scheepvaart een ander functie.
Ze werden niet meer als verkenningsballon gebruikt maar als versperringsballon ter bescherming van de zeehaven op ten liggende schepen voor de kust.
Kleinere schepen werden ingezet als 'Balloon barrage vessels' (ballonversperringsschepen).



Deze schepen hadden een kabelballon met lange staalkabel aan boord als afweermiddel tegen vijandelijke vliegtuigen.
Tot de schepen, die als zodanig zijn gebruikt behoort een aantal Nederlandse coasters, zoals de 'Albatros', 'Castor', 'Duurswold', 'Fiat', 'Helena', 'Sarturnus', e.a. bij de haven van Liverpool, te Londen de 'Amazone', 'Brandaris' e.a. en de 'Hilda', 'Jacoba', 'Jupiter' e.a. te Newhaven. Zij werden tussen juli en begin december 1940 in gebruik genomen en hebben als ballonschepen dienst gedaan tot eind 1942. In totaal deden 15 Nederlandse coasters dienst als ballonversperringsschip.


Ook tijdens de landing van de geallieerden troepen op de Franse kust in 1944 werd er gebruik gemaakt van deze versperringsballonnen tegen vijandelijke vliegtuigen.
Na het beëindigen van de  WO-II betekende dit ook het einde van de ballonschepen, daar ze volledig overbodig werden in de moderne oorlogsvoering.












ANDERHALF MAST TUIG. WAT IS DAT?

EEN SCHEEPSTUIG GEVOERD 

OP VERSCHILLENDE

 KUST- EN BINNENVAARDERS.



ANDERHALF MAST TUIG.

Een soort tweemasttuig dat gevoerd werd op verschillende kustvaarders, vissersschepen en binnenvaartschepen in België en Nederland.
Dit soort tuig kwam onder meer voort op de volgende typen schepen: de galjoot, de kof, de smak, de ever, de hoeker, de buis, de bom, de logger, de tweemast rivierklipper, de Hollandse aak, de Dorstense aak, de keen, de pleit, sommige otter, de spitsbek e.a.

Anderhalf masttuig op een keen. 
1. Breefok.
2. Groot topzeil.
3. Grootzeil.
4. Gaftopzeil.
5. Stag fok.
6. Kluiver.
7. Bezaanzeil.
8. Bezaanstagzeil.
9. Bezaangaftopzeil.

Het tuig kon bestaan uit verschillende vormen, maar had steeds twee masten: een grote en een bezaansmast. Deze laatste niet te verwarren met een druilmast die veel kleiner was en ofwel op het hek ofwel op het roer van de schepen  stond.



( Een druil, een klein zeil dat wordt gevoerd aan de druilmast op of nabij de spiegel van een vaartuig.)



Bij het anderhalf mast tuig stond de bezaansmast doorgaans voor de helmstok en achter de roef.
Aan de grote mast met opgenaaide steng werden gehesen: een breefok, een groot en klein topzeil; achter de mast een grootzeil met gaffel en meestal een boom; als voorzeilen: een stagfok, en op de kluiverboom een kluiver en buitenkluiver.
Aan de kortere bezaansmast werden gevoerd: een bezaanzeil met gaffel en meestal een boom (galjoot, kof).
Een andere vorm was eenvoudiger; aan de grote mast breefok met groot en eventueel klein topzeil; als voorzeilen stagfok, kluiver en buitenkluiver. Aan de bezaansmast als bezaan een razeil, gaffelzeil of driehoekige bezaan (buis, hoeker).

OP binnenschepen kon de tuigage bestaan uit een bezaantuig met grootzeil, gaffeltopzeil of vlieger, stagfok en kluiver.
Eventueel werden bijgezet een breefok en topzeil of grietje.
Aan de bezaansmast tuigde men een normaal bezaanzeil met gaffel en boom, eventueel aangevuld door een gaffeltopzeil of bezaansvlieger.
Sommige schepen als de keen, voerden ook nog een bezaanstagfok.
Een vreemd anderhalf mast tuig werd door de spitsbek gevoerd: aan de grote mast een razeil, aan de bezaansmast een sprietzeil.
Op oudere schepen zoals de boeier bestond de bezaan uit een latijnzeil.

















































































































































































































































woensdag 21 juni 2017

BOEDAPEST EN OMGEVING VERKENNEN. (DEEL 4 - STADSDEEL BUDA.)

BOEDAPEST DE HOOFDSTAD 

VAN HONGARIJE 

GELEGEN AAN BEIDE OEVERS 

VAN DE DONAU. (4)


STADSDEEL BUDA BEZICHTIGEN (VERVOLG).

Na het bezichtigen van de Matthiaskerk en het Vissersbastion besloten we in de richting van de burchtmuur te wandelen en daarover naar een punt om naar de benedenstad te gaan.
De benedenstad wordt ook wel Waterstad genoemd en ligt aan de voet van het Vissersbastion. In de tijd van de Romeinen liep hier een belangrijke weg van het huidige gebied bij de kettingbrug in de richting van Aquincom een Romeinse vesting aan de Donau. 
In de Middeleeuwen was het de hoofdstraat van de voorstad van Buda en heet nu nog "Hoofdstraat" (Fö utca). Tot de Turkse tijd lag deze wijk, waar vooral vissers, koop- en handwerklieden woonden, nog binnen de vestingburcht.


(Rijksarchief.)


We krijgen zicht op een imposant gebouw met een zeer fraaie dakbedekking met geglazuurde tegels, waarin het het Rijksarchief is gevestigd.
Voor dit gebouw volgen we de weg links af en naderen een ruïne met fundamenten.
Aan het einde van het terrein met deze resten van fundamenten staat de toren van de Maria-Magdalenakerk.





De Maria-Magdalenakerk is een kerkruïne uit 1274, waarvan alleen te toren er nog staat.
Deze kerk stond in de burcht van Buda en het de kerk waar in de middeleeuwen de Hongaren uit Buda naar toe gingen.
De Duitsers gingen naar de matthiaskerk.
Toen in de 16e eeuw Buda werd veroverd door de Turken werd de kerk een moskee.
In 1686 werd Buda op de Turken heroverd door de Oostenrijkers onder leiding van prins Eugenius van Savoye en daarbij werd de kerk zwaar beschadigd. De franciscanen kregen het verwoeste gebouw toegewezen en zij herbouwden de kerk in de barokke stijl. In 1698 werd de kerk weer ingewijd.





(Een bronzen afbeelding van de mantel welke door de patriarch van de kerk werd gedragen.)


Tijdens de verovering van Boedapest door het Rode Leger in 1945 werd de kerk opnieuw zeer zwaar beschadigd en sindsdien is het een ruïne op de toren na die is herbouwd.




Rechts van de Maria-Madalenakerk staat in een klein plantsoen achter het gebouw van het Militair Historisch Museum het standbeeld van János Kapisztrán.
Deze franciscaner monnik was een Italiaans theoloog en werd op 24 juni 1386 in Capestrano (het Koninkrijk Napels) geboren met de naam Giovanni da Capestrano. Hij overleed op 23 oktober 1456 te Újlak in het Hongaarse koninkrijk aan de pest.

Hij was theoloog, volksprediker en inquisiteur en streng voorstander van de leer van Rome.









We wandelen tussen de toren van de Maria-Magdalenakerk en de zijmuur van het Militair Historisch Museum door en komen uit op de voor het voor het Militair Historisch Museum gelegen brede wandelpromenade, de "Arpad Toth Promenade (Setany)", die vol ligt met oude lopen van kanonnen., waarvan sommigen van sierlijk gietwerk zijn voorzien.
We wandelen verder over de promenade in de richting van het Esztergombastion en hebben een mooi uitzicht op het moderne stadsdeel van Buda. Op dit bastion staat een zeer hoge vlaggenmast met er in de Hongaarse vlag.
Op de gehele wandelpromenade rond het Militair Historisch museum staan oude stukken oorlogsgeschut opgesteld.



                                           (Zicht op het moderne stadsdeel van Buda.)

Op het Esztergombastion staat ook een borstbeeld van de Ottomaanse strijdheer Pasja Abdurraham.
Hij was streed onder Grootvizier Sari Suleiman Pasja tijdens de begering van de burcht door de troepen van de heilige Liga, wat een einde betekende, na een beleg van 6 tot 10 weken, aan de Ottomaanse overheersing Van Hongarije.
Abdurramhan sneuvelde bij deze strijd en werd hier begraven.
We wandelen nu verder over de vestingmuur naar het Anjoubastion, waar we de vestingmuur met een lift verlaten, daar deze is afgezet wegens restauratie werkzaamheden.
Zo vervolgen wij onze wandeling door een park gelegen onderaan de vesting muur.


(Bij de Weense Poort nog een zicht op het gebouw van het Rijksarchief.)

Na het passeren van de Weense Poort in de vestingmuur komen we in een park dat vol staat met standbeelden in roze graniet of in brons, van vorsten en bekende Hongaarse componisten, zoals Zoltan Kodaly. 

De wandelpaden in het park lopen langzaam naar beneden af met hier en daar trappen.
Maar dan is het onverwacht afdalen via lange trappen naar het niveau van het onderaan de burchtmuur gelegen stadsdeel en komen zo uit op het Batthynany plein.
Op dit plein staat de Sint-Annakerk (Szent Anna Templon).


Vlak na het passeren van de Weense Poort komen we een modern standbeeld tegen van een koninklijk echtpaar in rood graniet.
Het zijn koning Jagiello en koningin Jadwigga van Polen.
Jagiello was grootvorst van Litouwen en koning van Polen onder de naam Wladyslaw II.
Jadwigga was de jongste dochter van Lodewijk de grote van Hongarije en Polen.







De Sint Annakerk is een barokke kerk gelegen in de Waterstad aan het Batthyánplein in het stadsdeel Buda.
De bouw van de kerk begon in 1740 onder leiding van de architect Kristóf Hamon. Na diens dood in 1748 werd zijn werk voortgezet door Máté Nepauer. In 1761 kwam de bouw gereed.
De buitenzijde van deze kerk wordt beheerst door de twee fraaie identieke torens met hun met koper beslagen torenspitsen.
De façade is versierd met beelden, met in het midden de heilige Anna met de maagd Maria gemaakt door Károly Bebo. Boven de ingang zijn zeer fraaie beelden aangebracht.
De ovale koepel binnen in de kerk is voorzien van fresco's van een onbekende Hongaarse schilder, alsmede een aantal schilders van die tijd. Enkele zuilen omgeven het hoofdaltaar.



Hiermede kwam een einde aan ons bezoek aan stadsdeel Buda.
Op een terras genoten we onder het genot van een heerlijk koel glas Hongaars bier  nog even van het uitzicht over de Donau op het Parlementsgebouw in Pest.

Onze chauffeur die ons naar Buda had gereden in de ochtend kon door werkomstandigheden ons niet terug rijden naar Dunabogdány.
We namen het besluit om vanaf Buda met de een treintje naar Szentendre te gaan en daar de bus te nemen.


Het treintje was een smalspoor boemel die tussen Buda en Szentendre in totaal 18 stops maakte. Alle ramen stonden open om wat verkoeling binnen te laten.
Het treintje zat vol met studenten, die op vertoon van hun schoolpas gratis vervoer hebben in het openbaar vervoer. Dit is iets waar ook mensen van boven de 65 jaar van kunnen profiteren en die zelfs gratis toegang krijgen tot musea. Zonder meer een mooi systeem.
Bij aan komst in Szentendre bleek dat de bus net weg was en we ruim drie kwartier moesten wachten op de volgende en dus maar een taxi genomen waarvan de prijs enorm meeviel.


Na een maag vullend diner in ons vaste restaurant keerden we terug naar onze stam wijnhuis om daar nog een heerlijke koele rosé te drinken en de door ons bestelde wijn af te halen.
het werd deze avond niet laat, daar we de koffers moesten pakken en de volgende ochtend vroeg op moesten voor ons vertrek naar het vliegveld van Boedapest.
Arno de eigenaar van het wijnhuis zou ons vroeg ophalen en naar het vliegveld rijden.





                                                                         VÉG.




dinsdag 20 juni 2017

BOEDAPEST EN OMGEVING VERKENNEN. (DEEL 3 - STADSDEEL BUDA.)

BOEDAPEST DE HOOFDSTAD 

VAN HONGARIJE 

GELEGEN AAN BEIDE OEVERS 

VAN DE DONAU. (3)

Tussen het bezoek aan het stadsdeel pest en het stadsdeel Buda lagen de Pinksterdagen. Daar het deze dagen erg warm was werd er besloten om maar in het plaatsje Dunabogdány rond te hangen en kregen de tijd om met wandelingen.
Op de 2e Pinksterdag werden we door onze pension houders uitgenodigd om met hun een maaltijd van Hongaarse goulashsoep met brood en eigen wijn te gebruiken. Een maaltijd die goed was klaargemaakt en die we dan ook eer aandeden.
In de avond gingen we weer naar ons stam wijnhuis.

STADSDEEL BUDA BEZICHTIGEN.

We werden deze dag een uur eerder door onze chauffeur afgehaald om de ochtendspits voor te blijven. Hij zette ons netjes voor de ingang van de burcht van Buda af op 70 meter hoogte boven de waterspiegel van de Donau.

Eerst even iets over de enorme heuvel naast de heuvel waar de burcht opstaat.
Als je boven op de burcht uitkijkt over de Donau zie je rechts van de Gellértheuvel liggen.
Dit is een heuvel van 235 meter hoogte en ligt tussen de Vrijheidsbrug en de Elisabethbrug.


GELLÉRTHEUVEL.

Boven op de top van de Gellértheuvel staat het vrijheidsmonument van Hongarije.
Het is van verre reeds te zien en werd in 1947 onthult. Het is een ontwerp van de kunstenaar-beeldhouwer Zsigmond Kisfaludi Strobl.
Centraal staat in het midden een vrouwen figuur die een groot palmblad in de hoogte houdt.
Het bronzen beeld met een hoogte van 14 meter symboliseert de vrede en staat op een voetstuk van 26 meter hoogte. Rond het beeld staan nog enige kleinere mannelijke afbeeldingen.
Oorspronkelijk was het monument bestemd voor de gevallen Sovjet soldaten die in 1945 een einde maakten aan de nazi-Duitsland bezetting. Na de val van het communisme in 1989 werden de meeste Sovjet monumenten uit Boedapest verwijderd met uitzondering van het Vrijheidsmonument, waarvan alleen de soldaat met de Sovjet vlag werd verwijderd.
Het monument gedenkt nu allen die hun leven hebben opgeofferd voor de vrijheid en de welvaart van Hongarije.
 Verder staat er op de heuvel nog een bolwerk dat door de Oostenrijkse Habsburgers werd gebouwd tussen 1850 en 1854. Dit bastion wat zich op het hoogste punt van de heuvel bevindt, was oorspronkelijk 200 meter lang en had zes meter hoge en drie meter dikke muren. Later werd een gedeelte gesloopt en in wat nu nog rest is een hotel gevestigd. 

Aan de andere kant van de heuvel staat een groot bronzen beeld van bisschop Gellért, de martelaar naar wie de berg is genoemd.
Het monument werd in 1904 opgericht op de plek waar Gellért naar men veronderstelt in de elfde eeuw werd vermoord. Achter het monument staat een halfronde zuilengalerij.
Gellért was een Benedictijnse abt van het San Giorio Maggiore klooster in Venetië. OP weg naar Palestina op een bedevaart werd hij door de Hongaarse koning Stefan aangehouden, die hem vroeg om de heidense Magyaren te bekeren tot het christendom.
Na de dood van koning Stefan keerden de Magyaren terug en vermoorden de bisschop door hem in een ton vol geslagen met spijkers van de heuvel af te rollen. Het twaalf meter hoge beeld dat Gellért weergeeft met in zijn hand een kruis is het ontwerp van beeldhouwer Gyala Jankovits.

BURCHT EN OUDE STAD VAN BUDA.


De burcht van Buda, het oude laatste koningshuis, ligt op een plateau en bestaat uit vele historische en architectonische gebouwen, kerken, kloosters en smalle straatjes. het is een kastelencomplex  dat in de 7 eeuwen niet veel veranderingen heeft ondergaan.


( De burcht van Buda tegenwoordig.)

Met de bouw van deze vesting is begonnen na de invasie van de Mongolen in 1241. In 1255 gaf koning Béla IV opdracht om de burcht uit te breiden en er een stad in de bouwen voor de bewoners van verwoeste Pest. Kasteel voor de koning en de stad werden gescheiden van elkaar gebouwd.
Onder het bewind van de Ottomanen werden vele gebouwen vernield en deze bouwden alleen de muren verder op.
Tijdens de belegering van Buda in 1686 werd de toenmalige burcht vernield en bouwde men onder de Habsburgse heersers een kleine barokstad  op de ruïnes. Op de plaats van de oude burcht werd een klein slotpaleis gebouwd dat echter nooit door de keizerin Maria Theresia werd bewoond. Keizer Franz Jozef II lier er een theater bouwen. OP 21 mei 1849 veroverde de burgerwacht tijdens de opstand de burcht en begon daarna met man en macht te werken aan het herstel van de oude Hongaarse glorie.


(Het enorme binnenhof tussen de gebouwen.)

Het karakteristieke gebouw met een façade van 300 meter en de zeer opvallende hoge koepel in van overal uit Boedapest te zien.
De burcht was in de 14e eeuw de zetel van de koning en in de 18e en 19e eeuw vonden er grote uitbreidingen plaats.
Tijdens de gevechten in december 1944 tot februari 1945 tussen de troepen van Nazi-Duitsland en het Sovjet leger werd een groot deel van het burchtpaleis verwoest, daar een eenheid van de Waffen-SS hier stand wist te houden.
Na het einde van de Tweede Wereldoorlog lag de vesting weer in puin en begon men weer aan de wederopbouw en het herstel van de gebouwen.
De grootste werkzaamheden duurden tot 1970 en na meer dan 30 jaar was het grootste deel van de burcht in zijn oude glorie hersteld. het stadsbestuur besloot de gebouwen als museum in te richten.
Tegenwoordig bevinden zich in deze gebouwen het Museum voor Eigentijdse Kunst, de nationale Hongaarse Pinacotheek, Historisch Museum van Boedapest en de Nationale Bibliotheek.



(Het Matthias fontein en onderin twee afbeeldingen bij de ingang van het Museum voor Eigentijdse Kunst.)

Aan het noordwestelijke deel van het plein staat het Matthias fontein. (midden) Het fontein beeldt een tafereel uit afkomstig van de legende van koning Matthias (bovenin en links) en de mooie Ilonka (rechts).
Het fontein is ontworpen in 1904 door een ven de bekendste beeldhouwers van Hongarije; Alajos Stróbl.


DE LEGENDE VAN ILONKA.

(Het fontein illustreert een verhaal uit de tijd van koning Matthias Corvinus, dat werd neergeschreven door zijn geschiedschrijver en dat later in de 19e eeuw bekendheid verwierf dankzij de dichter Mihály Vörösmarty.)

Koning Matthias ging vaak incognito op jacht. Op een dag, toen hij met zijn vrienden aan het jagen was, kwam hij de aantrekkelijke boerendochter Ilonka tegen. Ze werden opslag verliefd op elkaar.
Toen Matthias naar het paleis terugkeerde, gaf hij zijn ware identiteit niet prijs, maar vroeg Ilonka hem op te zoeken in Buda.



 Zo snel ze kon spoedde Ilonka zich naar Buda. Toen ze er aankwam was er een grote menigte die de koning verwelkomde bij zijn triomfantelijke terugkeer van een gewonnen veldslag.

Toen Ilonka Matthias in vol ornaat te paard zag, besefte ze tot haar ontsteltenis dat ze verliefd was geworden op de koning.
Aangezien haar eenvoudige achtergrond was ze ervan overtuigd dat ze nooit met hem zou kunnen trouwen en ze keerde weer te voet naar huis terug, volledig verteerd door verdriet.
Kort na deze verdrietige ontdekking stierf ze aan een gebroken hart.

Twee weken later bezocht de koning het huis van Ilonka, die hij in de menigte in Buda niet had opgemerkt, maar vond het leeg terug.


Na het fontein passeren we een doorgang en komen op het brede terras uit met een geweldig uitzicht ov er de Donau en het stadsdeel Pest met de Kettingbrug en in de verte het Parlements-gebouw, de Margaretha brug en het eiland.












Het standbeeld geeft weer de prins Eugen van Savoye, van oorsprong een Franse generaal, met Italiaanse voorouders.
Hij werd op 18 oktober 1663 in Parijs geboren en overleed op 24 april 1736 in Wenen.
Hij was in dienst van drie Habsburgse keizers; Leopold I, Jozef I en Karel VI.
Zijn standbeeld staat hier vanwege zijn succes in de Oostenrijkse-Turkse oorlog. Hongarije was in die tijd nog een deel van het Oostenrijkse Rijk.




                                   (De Ferdinand poort met daarachter het Sándor Paleis.)

Na nog even van het uitzicht te hebben genoten verlaten we het terrein van het oude koninklijke paleis via de Ferdinand poort. Rechts op een zuil bij de poort staat op een zuil een grote bronzen adelaar met een zwaard in zijn klauwen.
Achter de Ferdinand poort ligt  de zuidoostelijke voorgevel van het Sándor Paleis.


Het Sandór Paleis, ook wel Alexander Palace of in het Hongaars Sándor-palota, is de officiële woonplaats van de president van Hongarije en de zetel van het bureau van de president.
Het gebouw is in neoclassicistische stijl opgetrokken en is het ontwerp van architect Mihály Pollack en Johan Aman.
De bouw begon in 1803 en was in 1806 voltooid.
Het werd vernoemd naar de filosoof en aristocraat graaf Vincent Sándor uit het Oosten-Hongaarse Rijk.
Tot de mislukte Hongaarse Revolutie van 1848 behoorde het aan Aartshertog Albrecht, de keizerlijke Gouverneur van Hongarije.
In de Tweede Wereldoorlog werd gebouw door gebombardeerd maar daarna weer in oude glorie opgebouwd.
Opvallend is het Oude Hongaarse wapenschild met eikenloof tussen de Europese en Hongaarse vlag.


Het wapenschild wordt gedekt door de Stefanskroon.
Het schild zelf is zeer complex. In het midden staat het huidige wapen van Hongarije, maar verder worden er op het schild de wapens weer gegeven van de toenmalige gebieden; Tatra, Klein Fatra en groot Fatra (tegenwoordig deel van Slowakije) en Mátra.


Rond het Sándor Paleis werden werkzaamheden uitgevoerd en het terrein was door een schutting aan het oog van het publiek onttrokken.
Op deze schutting waren alle bereden huzaren van het Hongaarse leger afgebeeld, door de geschiedenis heen. 

We verlaten het terrein van het koninklijk paleis, waar men tegenwoordig nog druk bezig is met het bloot leggen van oude fundamenten van voormalige gebouwen, en wandelen in de richting van Matthiaskerk en het Vissersbastion.


MATTHIAS KERK.


                                                          (Impressie van de Matthiaskerk.)

De Matthiaskerk bevindt zich op het plein van de Heilige Drie Eenheid. De kerk werd oorspronkelijk gebouwd als de Onze Lieve Vrouwenkerk in 1255 onder koning Béla IV.
In de 14e en 15e eeuw werd de kerk regelmatig uitgebreid en ontstond in 1470 onder koning Matthias de zuidelijke toren.
Onder het bewind van de Ottomanen werd de kerk vanaf 1541 een moskee en werden alle fresco's aan de muren en plafond door deze bezetters verwoest. Bij de herovering van Buda door de Habsburgse legers in 1686 leed de kerk opnieuw schade. In het begin van de 18e eeuw vonden er grote herstel werkzaamheden plaats aan de kerk, waarbij er barokke stijlelementen aan het gebouw werden toegevoegd. De kerk was in deze periode in het bezit van de eerst de franciscanenen en later de jezuïeten. In 1867 werd het Oostenrijkse keizerpaar Frans-Jozef en Elizabeth (bekend onder de naam Sisi)  hier gekroond.


Tussen 1873 en 1896 werd de kerk grondig verbouwd en kreeg ze haar neogotische aanzien.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog leed de kerk opnieuw enorme schade en bij restauraties hield men zich aan de gotische versie.
Buiten de 80 meter hoge klokkentoren en op het midden van het dak het kleine Béla torentje is het dak een lust voor het oog om naar te kijken met haar met majolicategels (geglazuurde tegels) in een fraai patroon gelegd.
 het Mariaportaal met de met smeedwerk beslagen deur en een reliëf uit de 14e eeuw heeft taferelen uit het dagelijks leven van Maria. De gebrandschilderde ramen stellen Hongaarse heiligen voor.
Na het vertrek van de Sovjet bezettingstroepen was het gebouw bijna zwart van de luchtvervuiling. Met de laatste restauratie werkzaam heden in de 21e eeuw kreeg de kerk haar oude statige glorie weer terug.


Op het plein van de Heilige Drie-Eenheid staat een monument ter nagedachtenis aan de duizenden mensen die zijn gestorven gedurende twee uitbraken van de Zwarte Pest.
Men plaatste een eerste monument in 1706 nadat de uitbraak van de pest was gestopt uit dankbaarheid, maar drie jaar later brak de tweed uitbrak van de pest uit.
Het kleine monument moest plaats maken voor een veel groter in 1709 met de hoop en gebed dat de pest nooit meer zou uitbreken.

Vlak achter de Matthiaskerk ligt het Vissersbastion.




VISSERSBASTION.

Het Vissersbastion is een bouwwerk vlak achter de Matthiaskerk aan de rand van de burchtheuvel.
het bouwwerk verrees tussen 1895 en 1902 en is het ontwerp van Friyes Schulek. Het is er populair vanwege het uitzicht.
De juiste oorsprong is onzeker. Waarschijnlijk komt de naam van de vissers die beneden onder aan de muur in de stad (Waterstad) een vismarkt hielden en ter plaatse de burcht verdedigd hebben bij een vijandelijke inval.
Midden op het plein staat een standbeeld van koning Stefanus I van Hongarije.
De meeste bezoekers worden naar de grote toren gelokt waar ze tegen betaling van een fraai uitzicht op de Donau en het stadsdeel Pest kunnen genieten, maar loop je even verder dan heb je het zelfde uitzicht tussen de romaanse bogen door voor niets.

De typische daken op de torentjes vinden hun oorsprong in de woningen van de oude steppebewoners van Hongarije.
Het gehele bouwwerk is opgetrokken uit witte kalksteen en is een neoromaans ontwerp.
Van het Vissersbastion loopt een trap met 145 treden naar 
de Waterstad beneden.


De achter en zijgevel van het nieuwe gedeelte van het Hilton Hotel heeft goudgele vensters waarin prachtige weerspiegelingen zijn te zien van het Vissersbastion en de Matthiaskerk.


We steken tussen de nieuwbouw van het Hilton Hotel en de zijgevel van de Matthiaskerk door en komen uit op het Hess Andreás plein, waar het gelijknamige standbeeld staat in de afbeelding als paus Innocent XI.




Het Hilton Hotel is ook gevestigd in het oude deel van het voormalige dominicanenklooster.
Hiervan staat de oude kerktoren met een prachtig stukje beeldhouwwerk op de gevel nog overeind.
Het is het Bautzen Matthias Monument. Het geeft weer koning Matthias I (1443-1490) zittend in volle wapenuitrusting met zijn voeten op een leeuw. Twee engelen houden een kroon boven zijn hoofd.
Er omheen wapenschilden. In de top de Stefanskroon met de wapenschilden van Hongarije en Bohemen.
Links de wapenschilden van Bosnië, Hunyadi en Stiermarken; en rechts de wapenschilden van Klagenfurt, Oostenrijk, Silezië en Lanstz.






We vervolgen onze wandeling door het oude stadsdeel van Buda gelegen op de burchtheuvel.
Hier zien we staatjes met huizen die geschilderd zijn in zachte tinten en is er niets meer van de toeristische drukte te merken. Helaas al die vele verkeersborden langs de weg.









  Zie vervolg. BOEDAPEST EN OMGEVING VERKENNEN. (DEEL 4 - STADSDEEL BUDA.)